Bentos en Esperanto

Achille De Maertelaere was de Esperanto-beweging zeer genegen. Dat blijkt uit diverse bijdragen die hij voor Esperanto-tijdschriften heeft geleverd.

Wanneer precies hij 'toetreedt' tot de beweging is niet gekend. Voor zover gekend verschijnt zijn naam voor het eerst in het maandelijks Belgisch tijdschrift Belga Esperantisto in 1921. L. Cogen schrijft er een lang artikel over de twee oorlogsmonumenten van Bentos die in 1921 in Gent zijn ingehuldigd.

Achilles De Maertelaere maakt van de stichter van Esperanto, L.L. Zamenhof een portret dat nu in het Esperanto-museum in Wenen hangt. Hij schenkt dit werk in 1929. Er is ook een tweede portret van Zamenhof, in een ovaal kader, dat door Bentos is geschilderd in opdracht van de Haagse Esperanto-afedeling, die het ook aan het museum geschonken heeft.

Er zijn verschillende bijdragen van Achilles De Maertelaere in Esperanto tijdschriften terug te vinden, over de taal, over een monument dat ter ere van Zamenhof ontworpen wordt, en hij publiceert enkele gedichten in Esperanto. Ook zal hij participeren en soms ook meewerken aan de organisatie van verschillende Esperanto-congressen in België.

Achilles De Maertelaere blijft bijdragen leveren tot in 1938.

La Maj' alvenas

1.

Majeste la suno de l'majo leviĝas,

Jen ! kvazaŭsimbolo d'esperoj estontaj,

Ĉielen brilege ĝi helaperigas

La lumon orbelan de l'tagoj printempaj.

2.

L'unuaj radioj heligas la teron,

Trembrile orumas nun ĉiun roseron,

Kaj dum la tagiĝo elmetas sur kampoj

Belegan brodaĵon el sundiamantoj.

3.

Jen, venas la suno l'arbaron lumigi,

Freŝiga de lumo l'aeron varmigi,

Kaj ĉiuj vivantaj junaĵoj sentadas

Nun, kiel la vivo tra l'membroj fluadas.

4.

Dorminta naturo vekiĝas, ekvivas ;

Birdetoj ekkantas matenoebriaj ;

Kaj l'arboj verdiĝas, florplene ornamas

La bordojn de lago kun akvoj kristalaj.

5.

En hela suneto kun dolĉa varmeto

Gajflirtas rondetojn blankpapilieto,

Transflugas de floro al lekantokoro

Kun la abeletoj zumantaj en horo.

6.

Nun, saltas kapridoj kaj bleaks ŝafetoj;

Herbejoj alridas per blankaj floretoj;

L'infaoj dancadas, prikantas dum vojo

Laŭlonge la vivo printempa kun ĝojo :

7.

« Ho bela majsuno, vi l'vivon vekigas !

« Al ni, vi alportas gajigon sur ter' !

« Vi floroburĝonojn kai korojn ŝveligas !

« Ho majo ! Ho majo ! monato d'esper !"


Gepubliceerd in Belga Esperantisto, 15, juni-juli 1929, p. 113.

Mei komt er aan

1.

Misschien staat de zon van mei op,

Hier is het! Als resultaat van de hoop om te komen,

Overal helder is het licht

De lichtorbitale van de dagen lente.

2.

De eerste stralen vegen de aarde,

Trembrile beslaat nu elke rush,

En terwijl de dageraad wordt blootgesteld aan velden

Mooie smaak van domesticers.

3.

Zie, de zon komt uit het bos om te verlichten,

Fris van licht De lucht warmt op,

En alle levende jonge mensen zitten

Nu stroomt het leven door de leden heen.

4.

Slanke natuur wordt wakker;

Vogels zingen in de ochtend;

En de bomen worden groen, bloeien sierlijk

De oevers van een meer met kristalhelder water.

5.

In een lichtgevende zonsondergang met zoete warmte

De huid cirkelt wit papier,

Transflugs van bloem tot lekantokoro

Met de herten glimlachend in een uur.

6.

Nu springen kinderen en pijpen;

Weiden gemorst met witte bloemen;

Het is dansen, zingen langs de weg

Gedurende het hele leven van de lente met vreugde:

7.

"Oh, mooie majesteit, je bent aan het ontwaken!

«Voor ons breng je vreugde op aarde!

«Je bent een bloemenbal, alsof harten ontvlambaar zijn!

«Oh May! Oh May! maand d'esper! "


Zijn hele leven lang zal Achilles De Maertelaere op de revers van zijn vest de ster van de Esperantisten blijven dragen.